De veertigjarige, zwakbegaafde Clara leeft onder de knoet van haar streng katholieke moeder.

Om hun huisje op het platteland van Costa Rica hangen paarse linten in een cirkel, waarbinnen Clara moet blijven. Maar wanneer ze het nieuwe vriendje van haar vijftienjarige nichtje ziet, ontwaken seksuele gevoelens in Clara en waagt ze zich voor het eerst in haar leven voorbij de paarse linten.

Behept met een bochel en een ontwikkelingsstoornis leeft Clara onder het beschermende regime van haar toegewijde moeder Fresia, die in haar aandoeningen een teken van Gods voorzienigheid ziet en haar genezende gaven toekent. Door de dorpelingen wordt ze daardoor gezien als een heler, een gave waarmee ze haar gezin onderhoudt. Haar leven begint echter te veranderen wanneer ze tijd doorbrengt met Santiago, het vriendje van haar tienernichtje Maria.

Hij wandelt graag met Clara in de natuur en probeert haar op een vriendelijke manier te helpen om het leven te begrijpen. Zowel op fysiek als mystiek vlak lijkt Clara haar grenzen te verleggen en in de zoektocht naar haar ware zelf onttrekt Clara zich steeds meer van haar rol als heilige.